“Ik ben nooit helemaal teruggekeerd van mijn reizen naar het Afrikaanse continent,” schrijft Marnel Breure in het voorwoord van haar bundel In het spoor van de albatros. “Bij terugkeer bleek ik altijd incompleet te zijn, zodat ik keer op keer genoodzaakt was opnieuw te vertrekken.” Om de afstand tussen zichzelf en het onbekende andere te overbruggen, begon Breure aan een zoektocht door de wereldliteratuur die van Europa via Afrika naar het Caribisch gebied leidt, en omgekeerd. In een reeks ‘vertellingen van verplaatsing’ doet zij verslag van haar bevindingen omtrent de Afrikaanse diaspora en de neerslag daarvan in het werk van zwarte én witte auteurs.
In het spoor van de albatros bevat essays en verhalen over oude en nieuwe vormen van slavernij, het gebrandmerkte lichaam van de zwarte vrouw, migratie als poging tot moedermoord, de blinde vlekken van de Afrikaganger en de seksuele ontmoeting tussen wit en zwart. Deze thema’s worden met elkaar verbonden door de magie van het woord: de auteurs die aan bod komen (Toni Morrison, Jamaica Kincaid, Ben Okri) zijn op weg naar een bestemming die altijd een fictief karakter heeft. “Aan de wegen der verbeelding komt nooit een eind. Er zijn talloze manieren om een oceaan over te steken en onderweg de horizon te zien verschuiven. Alle reizen voeren voorwaarts. Er is geen weg terug. Maar er is wel een overkant, een andere oever en daarachter een ander land.”
Vrij Nederland over dit boek:
‘Het is een soort vrijmoedigheid die In het spoor van de albatros boeiend maakt: de onverwachte gedachtesprongen, de vrijheid die Breure zich permitteert bij het zoeken naar de grote verbanden.’
Uitgave: 1995
143 pagina's
Uitgeverij Perdu