Ik ben te gast op een Surinaamse begrafenis in een Hollands winterlandschap. Onder kale, grijze bomen speelt een brassband een meeslepend rouwlied. De bejaarde moeder van de overledene danst in de vochtige decemberlucht voor de kist uit, naar het graf waarin haar jongste kind ter aarde zal worden besteld. Een beeld van grote kracht en schoonheid, maar ook van immense droefenis.
Die droefenis wordt niet perse ingegeven door de perversie van de moeder die haar kind overleeft, ze heeft - in mijn beleving - vooral te maken met ontworteling en vervreemding. Er klopt iets niet in het plaatje, er klopt iets helemaal niet. Alsof ik heel even een inkijkje krijg in de coulissen van de vaderlandse geschiedenis en haarfijn kan zien wat er mis is gegaan.
Na afloop is er gelegenheid om de familie te condoleren in de koffiekamer die bij de begraafplaats hoort. Ik loop naar de bejaarde moeder toe en zeg: 'U bent een ster!' Ze neemt het compliment met een glimlach in ontvangst. Later realiseer ik me dat dit een manier is om stilzwijgend iets heel anders te zeggen: 'Namens de voorouders wil ik u excuses aanbieden voor het slavernijverleden. Het had nooit mogen gebeuren. Maar wat ben ik blij dat u er bent!'
December 2018